Natuurwetenschappen is een sterk theoretische studierichting in de doorstroomfinaliteit. Ze combineert een brede algemene vorming met deductief, empirisch en probleemoplossend leren vanuit de kernwetenschapen biologie, chemie, fysica en wiskunde.
Leerlingen Natuurwetenschappen tonen voor het geheel van de vorming inzicht in complexe leerinhouden, leggen vlot verbanden tussen leerinhouden en kunnen logisch redeneren. Ze verwerven complexere leerinhouden in een beperkt tijdsbestek.
Ze zijn in staat om geordend te denken en wiskundig abstracte begrippen en concepten te hanteren en inzichtelijk aan te wenden in natuurwetenschappelijke contexten. Ze exploreren planmatig verbanden en mogelijkheden bij het onderzoeken van fenomenen en het oplossen van problemen in biologie, chemie en fysica.
Ze zien het als een uitdaging om een brede waaier aan wiskundige en natuurwetenschappelijke inzichten doelgericht met elkaar in verband te brengen door middel van analytisch en inzichtelijk denken.
Doorstroomfinaliteit | derde / vierde jaar |
Aardrijkskunde (CLIL) | 1 / 1 |
Artistieke vorming | 0 / 1 |
Biologie | 1 / 2 |
Chemie (CLIL) | 2 / 2 |
Duits | 0 / 1 |
Economische vorming | 1 / 1 |
Engels | 2 / 2 |
Frans | 4 / 4 |
Fysica | 2 / 2 |
Geschiedenis (CLIL) | 2 / 2 |
Godsdienst | 2 / 2 |
ICT (CLIL) | 1 / 0 |
Lichamelijke opvoeding | 2 / 2 |
Maatschappelijke vorming | 1 / 1 |
Nederlands | 4 / 4 |
STEAM | 2 / 0 |
Wiskunde | 5 / 5 |
In het derde jaar kunnen de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en ICT en in het vierde jaar aardrijkskunde, chemie 2 uur en geschiedenis volgens de CLIL-didactiek in het Engels gevolgd worden.